vrijdag 16 maart 2018

De wegwerpboom: over de 'waarde' van een populier

In het kleine dorpsbos te Kruisweg - helaas een betrekkelijke monocultuur van 'gekloonde' essen - staan gelukkig óók elf kerngezonde (op wat kale takken aan de stam na) en zo'n dertig á veertig jaar oude populieren.
Netjes op een rij, in een ongeveer vijfendertig meter brede beboste strook die twee grotere bospercelen met elkaar verbindt. 
Ingeklemd tussen twee grote privé-tuinen en een akker. 

Cartoon verkregen via internet

Fantastisch, die oude en bovendien kerngezonde bomen!
Zou je zeggen, als leek.
Zo blijft er toch nog iets van enige omvang bewaard, voor het beeld, het landschap en vooral: voor de in het bos levende vogels en vleermuizen. 
Wel staat één van de populieren in de geplande 'doorgangszone' van de harvester en is dan ook geblest (oranje stip).
De meest noordelijke populier heeft gelukkig netjes een blauwe stip ('toekomstboom').
De overige negen populieren zijn helemaal niet gemarkeerd. 
Wat de ingewijde, helaas, te denken geeft.
Tijdens eerdere excursies werd echter door boswachters nadrukkelijk aangegeven dat de negen 'ongebleste' populieren gespaard zouden blijven.
Maar bij een vergadering te Kruisweg, eind februari - aanwezig: vier boswachters van Staatsbosbeheer - bleek tot mijn verbazing dat alle populieren tóch gekapt zullen worden.
Aangegeven reden: na een jaar of dertig hebben populieren hun beste tijd wel gehad. 

Blogwachter zocht het uit.
Bij de Bomenstichting vond ik onder meer volgende informatie:

Hoewel populieren vaak al vroeg gekapt worden, kunnen ze behoorlijk oud worden. Uitbreken van takken is vaak een reden om de bomen te verwijderen. Dat is echter een natuurlijk proces bij populieren. Ze herstellen hiervan goed en maken veel nieuwe takken. [...]  Populieren zijn geschikt voor aanplant in open landschappen en op jonge bodems, langs rivieren en kanalen, in bossen en bedrijfsterreinen. Ze zijn wind- en soms zeewindbestendig.  [...] Levensverwachting: 80-150 jaar.
Kortom: de populier is een ideale boom voor een Groninger kleibos. 
Goed bestand tegen storm, in staat om een eerbiedwaardige leeftijd te bereiken, enzovoort.
En de populieren stáán er al, wat ook een groot voordeel is.
Herplant kost immers geld, en zo'n jong boompje doet er tientallen jaren over om weer enige omvang te bereiken.
Anders gezegd: in drie minuten heb je 'm om - het slopen gaat snel en 'efficiënt' - maar herstel heeft TIJD nodig.
En is dus minder eenvoudig:


Afbeelding verkregen via internet

Moeten uitgerekend 'leken' dit aan boswachters blijven uitleggen?
Als ik bij Staatsbosbeheer navraag doe over die populieren, krijg ik per e-mail de volgende reactie van een boswachter: 
De populieren zullen de storm kunnen overleven. Kwalitatief gezien (productief) hebben ze geen toegevoegde waarde. Als we opnieuw kunnen beginnen is dat beter, ervaringen van collega’s uit de polder is gewoon na 25- 30 jaar deel van de populier te vellen. We kunnen altijd deel populier terug planten. Ik zelf wil er graag naar toe om de helft van de populieren te sparen, dit moeten we bekijken op het moment dat de werkzaamheden bezig zijn, dan kunnen we altijd kijken hoe lijkt het landschappelijk en wat gaan we met de populieren doen. Misschien is de helft kappen de beste optie.
Met andere woorden: onzekerheid tot de laatste dag.
Onze populieren zijn 'loslopend wild' totdat de laatste harvester ons bos verlaten heeft.
Omdat we niets met zekerheid weten, heeft actie voeren echter geen zin.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat deze tactiek vaker wordt toegepast, en niet uitsluitend door Staatsbosbeheer (ook gemeenten hebben er een handje van).
De vage toezegging dat de helft mogelijk behouden kan blijven, maakt mijn ongerustheid niet echt minder.
De bomen staan acht á tien meter uit elkaar en lijken voorlopig meer dan genoeg ruimte te hebben.
Waarom zou de helft van de bomen er eigenlijk tussenuit gehaald moeten worden?
En welke garantie hebben we dát er nog een paar bomen zullen blijven staan?

Dan het zinnetje: 'Kwalitatief gezien (productief) hebben ze geen toegevoegde waarde'.
Dit is een wat cryptische, maar bijzonder veelzeggende passage.
Kan hieruit worden afgeleid dat ons bos tóch gewoon vooral (in de eerste plaats) een productiebos is?
Ondanks alle mooie woorden en goed geoliede PR van Staatsbosbeheer?
Met bovenstaand zinnetje lijkt bedoeld te worden dat een populier na pakweg dertig jaar de maximale 'waarde' heeft bereikt.
Dat kan wel kloppen, mits je zaken uitsluitend in economische termen bekijkt.
In dat geval is het net als met mensen eigenlijk.

Stel je hebt een jong iemand met, in aanleg, de nodige kwaliteiten.
Als overheid investeer je in een opleiding.
Na die opleiding doet deze jongeling enige jaren werkervaring op.
Om vervolgens de leeftijd van, laten we zeggen, dertig jaar te bereiken. 
Zoals bekend hebben we hier de ideale werknemer te pakken: jong, maar wél met enige jaren relevante werkervaring.
Oftewel: de kip met de gouden eieren.
Toegegeven: veertig kan nog nét.
Ergens tussen de dertig en de veertig ben je, als het puur gaat over productiviteit - zonder morren heel veel uren maken - de perfecte werknemer. 
Maar vijfenveertig wordt al een probleem, laat staan vijftig.
Want ja: net iets vaker ziek, iets duurder, of de rek is er een klein beetje uit.
Of wat al die werkgevers - ik kan niet in hun hoofden kijken - ook maar kunnen verzinnen.
Dat oudere werknemers weer over ándere - en minstens even waardevolle - kwaliteiten (ervaring, wijsheid) beschikken schijnt er nauwelijks meer toe te doen.

Net als met populieren eigenlijk.
Evenals mensen kunnen populieren minstens tachtig jaar oud worden
Levensbomen. 
Maar - óók weer net als bij mensen - zijn ze, puur economisch gezien, tegen die tijd nogal eens 'overbodig' verklaard.
Wegwerpmensen en wegwerpbomen: zodra je niet meer optimaal(!) produceert kun je 'gaan'.

Mensen willen in zo'n geval nog wel eens protesteren.Maar gelukkig kunnen we populieren die minder 'productief' dreigen te worden zonder pardon kappen.
Het beste moment: als ze ergens tussen de dertig en de veertig jaar oud zijn. 
Want 'middelbare' populieren kunnen - o gruwel, behalve voor vele dier- en plantensoorten natuurlijk - 'hol' worden van binnen.
En aan een holle boom heb je niet zoveel.
Tenminste niet als je het hout als 'oogst' wilt kunnen benutten.

Andere partijen, zoals bijvoorbeeld Rijkswaterstaat, geven dit in tegenstelling tot Staatsbosbeheer letterlijk toe:
De huidige populieren naderen het einde van hun levensduur, waardoor ze steeds vatbaarder zijn voor schimmels en parasieten. De populieren leveren nu nog kwalitatief goed hout op, dat goed kan worden hergebruikt. Bijvoorbeeld in pallets, multiplex, houtsnippers, klompen en meubelen.
Met andere woorden: je kapt de boom zodra ie oud genoeg is om voldoende hout op te brengen, maar nog niet zo oud dat ie hol wordt...
Want we vergeten het nog wel eens, in alle discussies over de enorme kosten die de essentaksterfte met zich meebrengt voor Staatsbosbeheer: hout brengt geld op, véél geld.
Hoeveel precies wil helaas niemand zeggen, ook Rijkswaterstaat niet:
De opdracht is meervoudig onderhands in de markt gezet. Vijf partijen hebben een offerte ingeschreven voor het contract met een waarde van een paar ton euro's. De contractmanager wil de precieze waarde niet bekendmaken, maar wil wel kwijt dat de kap ruim voldoende opbrengt voor de aanschaf en herplant van nieuwe bomen.
Het noemen van specifieke bedragen zou de burgers maar nodeloos(?!) ongerust maken nietwaar?
Zal er nog wel een oude boom in het land blijven staan, als kappen zó lucratief is?

Kortom: de term 'kwalitatief' wordt door hele en halve overheidsinstanties, en dus ook in de e-mail van onze boswachter, uitsluitend economisch gebruikt.
De ecologie wordt totaal niet meegenomen.
Alsof zo'n eerbiedwaardige populier geen andere (ecologische? landschappelijke? natuurgerelateerde?) waarde of kwaliteiten heeft.


De levensboom. Cartoon verkregen via internet.

Aan het grote publiek vertellen de boswachters echter een geheel andere verhaal. 
Op blogs en tijdens informatiebijeenkomsten wordt vooral de landschappelijke en ecologische waarde van het bos benadrukt.
En/of de cruciale functie voor de leefbaarheid in de dorpen.
Waarom geeft Staatsbosbeheer eigenlijk niet gewoon toe dat al die kleibossen in de eerste plaats productiebossen zijn?
Mijn vermoeden: ze zijn - onwillekeurig, ondanks zichzelf - een beetje bang.
Voor de publieke opinie, of zelfs voor 'muiterij', zoals een boswachter het noemde.
Want betrokkenen steken steeds vaker de koppen bij elkaar:
Pluk en de dieren in het bos. Afbeelding verkregen via internet.

Dit lijkt de reden dat dorpjes waar 'groen-' en/of 'bosgroepen' ontstaan van de boswachters zo opvallend veel aandacht krijgen .
In het weekend, 's avonds: niets lijkt de boswachters van het Hogeland teveel.
Vaak nemen ze zelf groepsgewijs (vier man/vrouw) deel aan voorlichtingsbijeenkomsten en vergaderingen.
Gelukkig blijken hun overuren (desgevraagd) uitbetaald te worden, want ik begon me bijna een beetje zorgen te maken over hun privéleven. 

Op internet vind ik vergelijkbare verhalen over populieren in de stad: 

Het is tegenwoordig heel gewoon geworden dat als er takken van bomen af kunnen waaien dat dan maar de hele boom weg moet. De gemeente zegt dan dat er boktorren in zitten, of ze zeggen de boom is versleten omdat hij 35 jaar oud is. Een beetje gelijk hebben ze wel, als er inderdaad boktorren in het hout gangen vreten dan is zo'n boom erg gevaarlijk. Maar meestal is dat helemaal niet het geval!!! Regelmatig oude en dode takken uit bomen zagen kost veel geld. Omzagen is veel goedkoper! De gemeente houdt de burgers stil door te beweren dat er boktorren in zitten . De burger heeft daar toch geen verstand van!! Ik heb het meegemaakt dat hier 23 z.g.n. zieke bomen omgezaagd werden, ook populieren, toen ze op de grond lagen was er slechts een ziek de rest kon zeker nog wel 30 á 40 jaar mee! Als je wilt protesteren dan beginnen ze al met zagen als je nog op het gemeentehuis staat. De burger is vaak volkomen machteloos en monddood gemaakt. Een populier afzagen om te knotten lukt vaak niet, of de boom gaat dood of er waaien later nog meer takken uit.
Zo schrijft een bezorgde stedeling. 
Iemand anders voegt hieraan toe dat gemeenten 'sinds ze aansprakelijk voor de schade zijn', geen enkel risico willen lopen. 
Ook Staatsbosbeheer lijkt het woord 'veiligheid' voor in de mond te hebben. 
Zo dragen de problemen met 'aansprakelijkheid' er óók nog eens aan bij dat er straks geen volwassen boom meer overeind staat.
Niet in de stad, maar zelfs niet in het bos.

Linksom of rechtsom, of het nu gaat om aansprakelijkheid of om een optimale 'kwaliteit' van de oogst ('productie'): als bezorgde burgers moeten we steeds vroeger opstaan om de welbespraakte en zorgvuldig geïnstrueerde vertegenwoordigers van Staatsbosbeheer degelijk onderbouwd en overtuigend van repliek te dienen.
Want we laten ons toch niet werkelijk 'monddood' maken, nietwaar?!

Monddood: drogredenen (valse dilemma's, enzovoort) voor zoete koek slikken; zonder vraagtekens, zonder nader onderzoek.
Monddood: accepteren dat elke discussie uitsluitend in economische termen wordt gevoerd, met uitsluiting van al het andere. 
Alsof 'waarde' en 'kwaliteit' geen enkele andere betekenis meer hebben dan 'productief'.
Monddood: onder de noemer van 'veiligheid' (op korte termijn) accepteren dat ons leefklimaat op de langere termijn volledig verziekt wordt.  

Soms zou ik willen dat populieren terug konden vechten.
Zouden boswachters weleens nachtmerries hebben?
Bijvoorbeeld een regelmatig terugkerende droom, waarin ze in de rug (zie afbeelding onder) worden aangevallen door een hoogbejaarde en derhalve genadeloos afgeschreven (oranje stip!) maar toch nog altijd verrassend... levenslustige populier?
  
Vrij vertaald: "Zuster, jij hebt niet toevallig opa's gebit gezien?". 
Cartoon verkregen via internet.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten